Tuesday, November 28, 2006

Tadaima






Toen ik 9 jaar geleden uitwisselingsstudent was in Japan, stond ik elke dag om 6.45 uur op, deed dan mijn zwarte schooluniform aan met gouden knopen, ontbeet (dikke hompen toast met kaas, die ze speciaal voor mij gekocht hadden), en vertok dan om half 8 richting de trein om naar school te gaan. Als ik de deur dan uitging, zei ik 'itte-kimasu', wat betekent 'ik ga en kom terug', waarop mijn gastmoeder (okasan) dan antwoordde 'itte-rashai', wat zoiets betekent als 'tot dan'. Als ik aan het einde van de dag dan van school thuis kwam, dan riep ik door de deur 'tadaima', wat 'ik ben er weer' betekent. Mijn okasan riep dan 'okaeri'. Dit betekent 'wees weer welkom'.

Weer terug zijn bij mijn gastfamilie was een echt 'tadaima'-gevoel. De laatste keer dat ik in Japan was, is nu 7 jaar geleden, maar het leek als gisteren, toen mijn gastvader (otosan) me na de fietsvakantie van de trein haalde. Hij en okasan waren amper verandert. Het was die avond al laat, maar heerlijk eten stond klaar. En daarna natuurlijk de o-furo, het dagelijkse bad wat Japanners naar goed gebruik elke avond nemen. Al had ik de volgorde van die twee misschien beter andersom kunnen doen, na een paar dagen fietsen ga je snel stinken..

Ik ben 9 dagen bij mijn gastouders gebleven, en het was heerlijk weer op te gaan in het Japanse ritme, mijn Japans weer wat te kunnen bijspijkeren en vetgemest te worden door okasan met Japanse lekkernijen. Alhoewel beide gastouders wel bijna elek dag moesten werken heb ik me uitstekend vermaakt gewoon door wat rond te crossen op een Japans minifietsje door de omgeving. Bovendien waren Georg en Annett later die week ook weer in de buurt. Vorige week woensdag heb ik echter weer afscheid van mijn gastfamilie genomen en ben naar andere vrienden gaan liften in Niigata. Deze vrienden is trouwens het gastgezin van Ruud, de familie Murai.

Het liften had echter vantevoren nogal wat voeten in aarde. Liften behoort niet echt tot de Japanse cultuur. Ik heb ook nog nooit een andere lifter gezien in Japan. Zowel mijn gastgezin als de familie Murai vonden het dan ook niet een schitterend idee: Japanners nemen je niet mee, het is gevaarlijk, te koud voor liften en bovendien zijn er in de herfst veel beren. Ofwel: beren op de weg. Het leek me zelf wel een uitdaging. En het is uitstekend gegaan.

In het begin leek dat er echter niet zo op. Ik was eerst naar een toplpoort voor de snelweg gelopen, maar daar werd ik heel beleefd steeds naar een hoger gerankte snelweg-official doorgestuurd waarna de hoogstegrankte me vertelde dat liften op de snelweg niet was toegestaan en ik maar over B-weggetjes de 600 km naar Niigata moest liften. Hij heeft wel heel vriendelijk een plattegrond geschetst hoe ik bij het dichtstbijzijnde B-weggetje kon komen. Dit leek me echter niet de meest optimale oplossing dus ben ik terggelopen en een eind voor de tolpoorten gaan liften. Maar na 2 uur wachten was er nog geen auto gestopt. Alleen een lokale fan die me een broodje hamburger kwam brengen (wat me wel weer moed gaf). Toen ik op het punt stond het op te geven en toch maar de trein te nemen, stopte dan toch een tot de nok toe vol geladen busje met een jongen en een meisje erin. Beide hadden ze vakantie, verder geen plan, en wilden ze me wel een heel eind op weg helpen. Het meisje heeft zich dus opgevouwen tussen de troep achterin het busje, en ze zijn een uur voor mij speciaal naar een beter liftplaats gaan rijden. En het liften ging hoe verder ik kwam hoe beter. Natuurlijk kwam dat ook deels doordat ik een buitenlander in Japan was, dus interessant (na het liften wilden ze vaak op de foto met me), maar daar had ik ook op gegokt. Veder kreeg ik blikjes drinken, een complete avondmaaltijd en een hele lange laatste lift tot de deur van de familie Murai. Waardoor ik diezelfde dag nog in Niigata kwam, waar ik die ochtend zeker niet op had durven hopen.

De afgelopen week bij de familie Murai was deel twee van het 'tadaima'-gevoel, en heel gezellig. Een aantal maal zijn we ook nog naar een Japanse pub gegaan, waar we onder her genot van Japanse hapjes en sake gekaraoked hebben. Veder wat heuvels in de buurt opgelopen en langs de zeekust gefietst. Er is in Niigata ook niet veel meer te doen (dit is de provincie Groningen van Japan, met uitgestrekte rijstvelden), maar het was goed om ook hier weer langs te gaan. Twee december is Japan ook weer afgelopen, dan rest me in Azie nog een week Thailand. En dan: 'home, sweet home'.

Thursday, November 23, 2006

Fietsen in Japan



Na een paar dagen tussen het beton van skyscrapers, neonverlichte straten en de mensenmassa`s van Tokyo te hebben rondgestruind, was ik wel weer toe aan rust en natuur. Op 8 november hebben Georg en ik de nachtbus genomen naar Kyoto en toen de trein naar Hikone waar we een huurfiets besteld hadden, compleet met tassen en accesoires. In de bus hebben we een plan gemaakt waar we eigenlijk heen zouden fietsen; dit werd richting het noordwesten aangezien daar geen grote steden waren en een mooie kust om langs te fietsen. Ook wat betreft wind zou dit het gunstigste zijn. Het eerste stuk was heel mooi, langs het grooste meer van Japan, het Biwa-meer. Er was zelfs een fietspad, wat voor Japan wel heel bijzonder is. Bovendien was het (toen nog) schitterend weer.

Na het Biwa-meer moesten we een stuk landinwaarts, wat veel klimmen betekende, en ook de eerste tunnel. Vele zouden nog volgen later.. Zoals Nederland naam gemaakt heeft met haar Delta-werken, heeft Japan naam gemaakt met haar tunnels. De tunnel van Calais naar Dover is bijvoorbeeld ook een Japans project geweest. Nou zijn tunnels wel heel mooi omdat het klimmen met veel bepakking wegneemt, maar op de fiets kleven er ook wel een aantal nadelen aan. Helemaal als de wegen niet echt toerust zijn voor fietsers, wat in Japan het geval is.

Na het stuk landinwaarts te hebben volbracht, kwamen we s'avonds aan bij de Japanse Zee-kust, waar we ons tentje hebben opgezet in een prachtig parkje vol pijnbomen. We wilden de volgende dagen deze kust blijven volgen om de bergen in het binnenland te vermijden. Vaak lukte dit en hadden we een prachtig kronkelende weg langs de kustlijn met bergen aan de linkerhand, langs dorpjes met haventjes. Echter niet overal volgde de weg de kustlijn, maar sneed stukken af dwars door de bergen. Door tunnels dus.. Deze wegen bleken voor auto's ook de populairste. Vooral de combinatie van veel auto's, lange tunnels, een smalle weg en een fiets zonder licht, bleek in sommige tunnels behoorlijk eng te zijn. Met hoop en vrees te tunnel inrijden en aan het einde van de tunnel opgelucht ademhalen dat je het overleefd hebt en dat je sowieso weer kunt ademhalen (en maar hopen dat je longen niet net zo zwart zijn van het roet van uitlaatgassen als je gezicht).

Maar zoals al gezegd kwamen we ook langs mooie baaien, en hebben we zelfs nog even gezwommen in de Japanse Zee de tweede dag. (Hier is mijn broodje banaan ook nog uit handen gegrisd door een enorme zee-arend.) Hierna veranderde het weer echter en hadden we 2 dagen regen. We hebben toen de trein genomen naar Kinosaki-onsen. Onsen is het Japanse woord voor het engelse 'hotspring', waarvan ik de naam niet in het nederlands weet. In elk geval hebben we hier 2 dagen in natuurlijke hete baden gelegen, en sake gedronken en gekaraoked met de plaatselijke bevolking. Hierna is Georg weer naar Tokyo vertrokken en heb ik nog 1 dag langs een heel mooie maar steile kustweg gefietst, langs een stormachtige zeekust. Hierna heb ik de trein teruggenomen naar Hikone om de fiets terug te brengen en toen de trein genomen naar Nara, naar mijn gastfamilie.

Monday, November 06, 2006

Nippon: o-hisashiburi*





Terug in Japan! De tijd dat ik tien maanden als uitwisselingsstudent in Japan zat is nu 9 jaar geleden. In 1999 ben ik ook nog een maand in Japan geweest maar lang geleden, dat is het wel. Het voelt echter weer heel vertrouwd hier, de treinen rijden hier nog steeds stipt op tijd, de mensen buigen nog even diep en er zitten nog steeds evenveel zakenmannen strak in pak in de trein.

Vrijdag 30 november zat China erop, en vlogen Annieka en ik vanuit Kunming terug naar het tropische Bangkok. Niet met het plan daar heel lang te blijven want we hadden nog 5 dagen samen in Thailand, en we wilden onze reis samen afsluiten op een palmboom-eilandje. In Bangkok was het dus snel handelen: busticket boeken en ik moest ook nog de laatste inkopen doen voor Japan, te weten warme kleren, in in het bijzonder een trui. Dat was in een stad als Bangkok echter gemakkelijker gezegd dan gedaan. De mensen daar hebben waarschijnlijk het hele jaar door geen trui nodig. Uiteindelijk hebben we deze spreekwoordelijke speld in de hooiberg wel gevonden, maar het was wel even Bangkok doorsjezen. De volgende ochtend zijn we vroeg vertrokken naar het palmboom-eiland: Koh Chang. En in tegenstelling tot wat ze in het reisbureau gezegd hadden, duurde deze reis bijna de hele dag (en terug ook weer een dag, wat wel jammer was: van de 4 dagen nog in Thailand, zaten we er bijna 2 in de bus).
Voor het eiland mocht dat echter niet de pret drukken. Koh Chang was heel mooi; lekker aan het strand gelegen met een boek en ook nog een dag een scooter gehuurd en over de bochtige kustweggetjes gescheurd.



Afgelopen vrijdag was het dus tijd om afscheid te nemen van Annieka. We konden nog net even snel samen eten na de reis terug en toen moest ik al weer de airport-bus nemen. Reizen met Annieka was heel gezellig (bedankt Annieka!).
Over mijn vliegtuig naar Japan was ik minder te spreken. In plaats van 00.40 uur vertrok die namelijk pas om 05.00 uur, wat dus een lange en slaaploze nacht betekende. Aangekomen in Tokyo had ik dus een soort jetlag, terwijl Bangkok en Tokyo maar 2 uur tijdsverschil hebben.
Mijn gastbroertje van destijds bleek een appartement in Tokyo te hebben, die ik mooi kon gebruiken. Hij sliep zelf in een hotel, voor zijn werk. Sterker nog, hij bleek zelf nog nooit in zijn eigen appartement geslapen te hebben. Ik heb tot vandaag dus een compleet nieuw appartement ter beschikking gehad op 20 minuten van Tokyo centraal (een station uit 1914 dat trouwens een copie is van Amsterdam centraal).

De afgelopen dagen heb ik wat rondgestruind door Tokyo. In China hadden we ook al wat megasteden gezien, maar wat Tokyo anders maakt dan bijvoorbeeld Chongqing of Wuhan of Bangkok, is dat 'het' allemaal werkt in Tokyo. Het metrostelsel is super, treinen rijden op tijd, en de stad is superschoon. En dat laatste terwijl ik vaak veel moeite heb een prullenbak te vinden als ik die nodig heb. Maar zelfs dat is cultureel te verklaren: Japanners eten niet veel in het openbaar, tenminste niet buiten eettentjes, en helemaal niet als ze aan het lopen zijn. Als ik dus al lopende een mandarijntje eet, wordt dat waarschijnlijk als onbeleefd gezien. En mijn probleem met de schil (fatsoenlijk) weggooien als ik de mandarijn op heb is dus heel goed te verklaren.

Zoals ik al zei, Japan lijkt weinig veranderd, zo op het eerste gezicht. Wat alleen wel prettig is, is dat Japan niet meer het duurste land ter wereld, wat het wel was in 1997. Sterker nog, het prijsniveau is hier nu heel goed te vergelijken met dat van Nederland. Wat betreft mijn gastgezin: ik ben benieuwd in hoe verre die veranderd zijn. Mijn gastbroertje Isao in ieder geval weinig. Later ga ik richting de provincie Nara om mijn gastouders te bezoeken. Maar vanaf morgen eerst een week fietsen langs de Japanse kust!

Sayounara!

*Dit betekent: 'Japan; ..lang geleden'.